Uitgelezen?! augustus 2023
Gerrit Kouwenaar, een dichter voor beginners
Honderd jaar geleden, om precies te zijn op 9 augustus 1923, werd Gerrit Kouwenaar geboren. Wie kent hem (nog)? Een honderdste geboortedag en soms sterfdag van een dichter is vaak aanleiding genoeg om een ‘Verzamelde Gedichten en/of Biografie uit te gaan geven: ‘Gerrit Kouwenaar, verzamelde gedichten’, (Mirjam van Hengel, Querido, juli 2023) en zelfs twee biografieën: ‘Morgen wordt het voor iedereen maandag, de oorlog van Gerrit Kouwenaar (Wiel Kusters, Cossee, april 2023) en ‘Men Moet’, (Arjen Fortuin, Querido, Juli 2023). Een Verzameld Werk en Biografie is het optimum, het hoogst bereikbare voor een aardse dichter, een zitplaats voor eeuwig op de toch al volle hemelse Parnassus. Kouwenaar krijgt deze plaats, eer en aandacht, die hem toekomen. Voor de liefhebber van poëzie, maar zeker voor de aspirant dichter zijn deze Verzamelde Gedichten en biografieën een mooi begin en bron om kennis te maken met de mens Kouwenaar, de dichter Kouwenaar, de gedichten van Kouwenaar en de mens en dichter Kouwenaar binnen in de Beweging van de Vijftigers, wier invloed zich tot op de dag van vandaag in de poëzie doet gelden.
In de door Simon Vinkenoog, naar een idee van uitgever A.A.M. Stols, samengestelde bloemlezing ‘Atonaal’ (1951), werden gedichten uit het werk van elf jonge dichters opgenomen: Hans Andreus, Remco Campert, Hugo Claus, Jan G. Elburg, Jan Hanlo, Gerrit Kouwenaar, Hans Lodeizen, Lucebert, Paul Rodenko, Koos Schuur en Simon Vinkenoog Gemakshalve werden deze later samen ‘Vijftigers’ genoemd. Dit ondanks, dat de enige overeenkomsten tussen deze elf dichters waren, dat ze allemaal bekenden van of bekenden van bekenden van Simon Vinkenoog waren en dat ze allemaal mannen waren. Een poëtica hadden deze jonge dichters niet (nodig).
Gemeen hadden deze jonge dichters daarentegen wél, dat ze allemaal teleurgesteld waren in het herstel van de traditionele maatschappelijke verzuiling, de terugkeer saaie en preutse maatschappij en in het achterwege blijven van allerhande veranderingen, waarop men tijdens en na de oorlog hoopte. Óók in de kunst en in de literatuur, die na de oorlog terugkeerden, alsof er niets gebeurd was. Dáár moesten nieuwe wegen naar vrijheid gezocht en gevonden worden. Alle traditionele opvattingen en regels opgeruimd om de weg vrij te maken voor een nieuwe, ongebonden spontane creativiteit. Alle (dwang)regels van de traditionele poëzie, zoals rijm, ritme en metrum, beeldspraak, alliteraties, maar ook de vorm moesten wijken. Men had genoeg van het estheticisme van de Tachtigers en het intellectualisme van (het literaire tijdschrift) Forum.
Estheticisme mocht de vrije creativiteit van de dichter niet in de weg zitten. De Vijftiger-beweging is op zoek naar ‘proefondervindelijke poëzie’ en ‘taalexperimenten’, door spelen, experimenteren met de betekenis, klank, typografie, spelling en interpunctie. Poëzie wordt voortaan ‘proefondervindelijke’ beoordeeld met ‘echt’ of ‘onecht’. Zij betitelen hun poëzie als ‘atonale poëzie’. Het ‘toeval’ moet in deze poëzie een rol gaan spelen, niet het gezochte. Zij trachten de werkelijkheid en het taalmateriaal zo dicht mogelijk tot elkaar te brengen. Uitgangspunt is, de eigenwettelijkheid en autonomie van het literaire werk. Het scheppen, creëren, het produceren, het dichten en schrijven zijn belangrijker dan het product zelf.
Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)